Elke weer is wandelweer. Ga erop uit, haal een frisse neus en je krijgt weer nieuwe energie voor de dag.
Voorbij het boerenland rond Schoonloo beginnen de bossen, eindeloze bossen; je hebt ruim 20 kilometer voor de voet.
Het gehucht Schoonloo in het hart van Drenthe is als een oase in een omgeving van uitgestrekte bossen. Het is een woondorp; de voormalige lagere school is voor de helft tot woonhuis verbouwd, de andere helft is dorpshuis. Wandelaars vinden in het dorp wel een slaapplek en restaurants. Winkels zijn er niet.
Rond het dorpje staan boerderijen; akkers reiken tot aan de dorpskom. Voorbij het boerenland beginnen bossen. De bomen in deze ‘eeuwig zingende wouden’ zijn nog jong, nog geen eeuw oud. De bomen zijn geplant door mensen die dit zware werk verplicht moesten doen. Het was werkverschaffing in de crisistijd tussen beide wereldoorlogen in de vorige eeuw.
Niet alleen werklozen, ook daklozen, bedelaars en alle groepen mensen die niet ‘aangepast’ waren aan de moderne samenleving rond 1900. Met eenvoudige handgereedschappen als schoppen en pikhouwelen moesten zij de weerbarstige heidebodem omspitten de leemlagen stukhakken en de stenen uit deze ijstijdbodem weghalen. De stenen werden verkocht door het hele land voor wegverhardingen en bekleding van oevers. Sporen van die noeste (dwang)arbeid zijn de wegen met een verharding van keitjes (flinten) en zelfs een zitbank van keien uit 1923.
Drenthe was voornamelijk heideveld, net als de provincies Overijssel, Achterhoek, Veluwe, de zandgronden in Noord-Brabant en Limburg. Het was het paarse landschap, eeuwenlang begraasd door schapen en koeien. De landbouweconomie en de boerenbedrijven veranderden sterk door de uitvinding van kunstmest; ook de wol van schapen was goedkoper om te exporteren uit andere werelddelen. De heide in Nederland werd ‘ontgonnen’; de bodem werd bewerkt voor bosbouw. Nederland had maar weinig bos. Nu staan er duizenden hectaren best monotone bossen, maar je kunt er heerlijk wandelen.
Ook hier zijn kostbare stukjes natuur van het oude landschap gespaard gebleven, vaak nattere heide zoals de Meeuwenplassen. Het is een prettige afwisseling van de bospaden met wat openheid. In het voorjaar kun je veenpluis zien.
Ook restanten van het oude ijstijdenlandschap zijn bewaard zoals de Tweelingen, dit zijn ‘pingo-ruïnes’: ondergestoven stukken ijs van de landijsgletsjer smolten maar langzaam; de meertjes, de Meeuwenplassen, bleven over.
Veel inspiratie voor mij om wat te schetsen, met de prachtige graslandschappen rondom de pingo's .
In Boswachterij Schoonoord is veel historie te bekijken: een galgenheuvel, grafvelden, urnenvelden en een veel ouder graf: de Papeloze kerk, een gerestaureerd hunebed, waar rond 1600 verboden kerkdiensten werden gehouden op de heide. Je kon de tegenstanders al van verre zien aankomen.
Ook staat er een groot monument van stenen voor Toos en Bertje, ‘de dames van het Pieterpad’ aan wie we het idee van het Pieterpad te danken hebben.
Je loopt door bossen tot aan de grens van de bewoonde wereld bij Noord-Sleen en Sleen, herkenbaar aan de hoge kerktoren. Het landschap is een jong rationeel ontginningslandschap, lange rechte wegen met verspreid staande boerderijen; het ‘olde landschap’ is weggevaagd.
Sleen ademt nog het oude landschap, het is een mooi dorp.
Een mooie wandeling gewenst!
Met tekengroet
Juliet
Co-productie met Wim van der Ende (auteur en fotograaf van de Pieterpadgidsen).
Opmerkingen